top of page

CH - Goethe’s libido en de bergen

Bijgewerkt op: 28 okt. 2020

We lopen hier in eeuwenoude voetsporen. De Duitse dichter Johann Wolfgang von Goethe wandelde hier ook. Al voordat er toeristen naar Berner Oberland kwamen. Op zijn tweede Zwitserse reis in 1779, kwam hij te paard naar Bern. Reizen was in die tijd een flinke beproeving. Openbaar vervoer bestond nog niet. Net zo min als bewegwijzerde of geprepareerde wandelpaden. Toch slaagde hij erin om met zijn gezelschap een gevaarlijke tocht te maken naar de berg waar wij op uitkijken, Obersteinberg, tot bijna 1800m. In de verte donderden angstaanjagende lawines naar beneden. Het regende pijpenstelen en het werd vroeg donker. Pas midden in de nacht kwam het gezelschap terug in het dal. De hutten of romantische ‘candle-light’ berghotels waar je nu kunt overnachten zijn pas later gebouwd. Ondanks de zware tocht wilde Goethe niets weten van een rustdag: ‘We zijn hier niet om te ontspannen, maar om een wandeling door Zwitserland te maken’. Uit zijn aantekeningen blijkt dat er nóg een goede reden was voor zijn rusteloosheid: vrouwen en de liefde. Het was hem volledig boven het hoofd gegroeid. Zijn libido was namelijk minstens zo groot als zijn hang naar avontuur. Hij was doorlopend verliefd en had allerlei relaties. In de bergen vond hij de nodige eenzaamheid, rust en inspiratie. Na het zien van de waterval in het dal schreef Goethe het beroemde gedicht ‘Gesang der Geister über den Wassern’. Met dit schitterende einde:

Ziel van de mens, wat lijk je op het water!

Lot van de mens, wat lijk je op de wind!

Het maar goed dat hij zich na de Zwitserse reis weer vol in het liefdesleven heeft gestort. Dat heeft namelijk ook prachtige lyrische poëzie voort gebracht:

Ik denk aan jou, met zon in zee weerschijnend

    op mijn gezicht.

Ik denk aan jou, wannneer het maanlicht kwijnend

    de bron verlicht.


bottom of page