top of page

CH - (Noli) me tangere, Raak me (niet) aan

Mijn sociale agenda is leeg geveegd. En met mij die van bijna iedereen. Dat voelde de eerste weken nog lekker rustig. Eindelijk tijd om te schrijven, op te ruimen en te klussen. Maar het slaat nu om in een groot gemis. Natuurlijk, we bellen, Zoomen en Skypen. Zag ik eerder soms alleen een oor bij het videobellen, nu zie ik ook de gezichten van mijn ouders van 80+ vol en zonder tegenlicht in beeld. Maar dat haalt het niet bij dichtbij in de spiegel van hun ziel te kunnen kijken. Of beter nog, een knuffel te geven. Na de schermtijd voelt mijn hoofd als een opgeblazen helium ballon. Mijn lichaam bungelt er wat doelloos onder. Een praatje bij de bakker of met een passerende bekende zijn als druppels voor een dorstige. De neigingen zijn er nog, ik buig naar iemand toe uit empathie. Ik wil een hand op een schouder leggen als troost. Maar het kan niet meer, iedere mens vormt immers een gevaar. We lopen in grote bogen om elkaar heen alsof we allemaal besmettelijk zijn. Ik voel me een paria wanneer mensen achteruitdeinzen zodra ik in de buurt kom. De geschiedenis kent periodes van grootschalige schaarste aan van alles, voedsel, spullen of onderdak. Maar niet vaak is sociaal contact zo’n schaars goed geworden als in deze isolationistische tijd. We ondervinden het nu aan den lijve: de mens is een fysiek sociaal wezen. Vanmiddag hebben we sinds tijden een buiten borrel, op afstand natuurlijk. We grepen de uitnodiging met beide handen aan. ‘Verheug me er stiekem erg op!’ Appt de gastvrouw. Binnenkort ben ik jarig. Ik heb enorme zin in het weerzien van mijn (schoon)kinderen. Het grootste kado dat ik wens is een knuffel van hen. Ook mijn spreekwoordelijke kinderhand is nu gauw gevuld.


bottom of page