top of page

CH - Over de top

Ik heb het lang kunnen rekken, maar vandaag moet ik er aan geloven. Het is even zin maken in de steile klim van 1000 hoogtemeters. Meestal pakken Rob en ik de gondel omhoog, maar die gaat nu niet, vanwege Corona. Willen we nu het panorama, dan zit er maar één ding op: lopen, en wel omhoog. De dag begint zonovergoten, de temperatuur schommelt rond de 20 graden. De sneeuw lijkt zichtbaar weggedooid. De omstandigheden voor een tocht naar boven zijn ideaal, geen excuus. Voorspoedig klimmen we in twee uur naar Männlichen, op ruim 2200 m. De beloning waar ik de hele tocht al naar uitkeek, is het schitterende 360 graden uitzicht. Ik kan tientallen kilometers ver kijken. Zelfs de Thunersee in het dal is helder in beeld. 


Na een korte verkwikkende stop overwegen we de opties: nemen we dezelfde weg terug, of lopen we verder naar de volgende pas, Kleine Scheidegg. We besluiten het laatste, zijn immers al op hoogte. We zoeken het hooggelegen zomerpad en verbazen ons over de tamelijke hoeveelheid sneeuw die er nog ligt. De sneeuw is zacht en de randen van het smalle pad zijn niet altijd zichtbaar. Het pakket sneeuw wordt gaandeweg dikker en soms zakken we weg tot de knie. Deze tocht wordt nog avontuurlijk, denk ik bij mezelf. We doen vandaag twee keer zo lang over een stuk dat we in de zomer fluitend lopen. ’s Zomers is dit een ‚processieweg’ met zicht op de beroemde Eiger ‚Nordwand’ waar Aziatische toeristen trippelen op ballerina’s en alleen oog lijken te hebben voor de bergflora. Vandaag zijn we de enigen op pad. Een half uur verder schrikken we echt. Rob loopt voorop en schopt treden in de sneeuw. Het hellend sneeuwvlak staat onder 30 graden in mijn blikveld. Het voetpad is allang uit het zicht verdwenen als we tot ons middel wegzakken. Opnieuw overwegen we de opties. Op onze schreden terugkeren is nu geen optie meer. De weg vooruit is even lang als terug. En uit ervaring weten we dat de route verderop een knik maakt naar het zuiden. We verwachten dat op die zuidhelling de sneeuw weggesmolten zal zijn. Het gaat door me heen dat je nu niet je enkel moet verzwikken of erger. Alleen zijn in de bergen is een fantastische ervaring, totdat je iets overkomt. 

Wat begonnen was als avontuurlijk, begint te grenzen aan onhaalbaar. We navigeren op een rotspunt waar we het pad vermoeden en de knik naar rechts, naar het zuiden. Om niet opnieuw diep weg te zakken verdeel ik mijn gewicht zoveel mogelijk over beide benen. Ik probeer lichtvoetig te lopen, wat leidt tot een sliding die eindigt in een struik. Een gewaarschuwd mens loopt twee keer zo voorzichtig. De laatste honderd meter tot de knik  leggen we voetje voor voetje af. Groot is de opluchting als we de hoek om zijn. Het pad!  Er liggen inderdaad nog maar een paar kleine sneeuwvelden tot aan Kleine Scheidegg. Eenmaal daar is alle sneeuw echt gesmolten en huppelen we de laatste 10 kilometer terug naar het dal. Ik had als een berg opgezien tegen de klim van één kilometer hoogte. Maar het bleek appeltje eitje vergeleken bij wat ons over de top te wachten stond. Ach ja, het is net het leven zelf.


bottom of page