Gehamsterd is er niet in dit bergdorp. Maar gist is al sinds het begin van de Corona crisis uitverkocht. Dat betekend dat het hele dorp brood bakt. Nu de temperatuur stijgt komen ook de moestuinen op. Bijna ieder huis heeft er één, vaak een postzegel op de steile helling. Strak onderhouden rijtjes sla, aardbeien en meer. Tel daar de geit of koe in de schuur bij op en de dorpelingen zijn hier nagenoeg zelfvoorzienend. Dat gaat al generaties zo. Je zal maar ingesneeuwd raken, dan kan je vooruit. Zo anders dan ons stadse leven. We kunnen spontaan shoppen voor elk exotisch recept tot laat in de avond. Punt is wel dat de salade op mijn bord ruim 19.000 kilometers heeft afgelegd. Italiaanse sla (1500 km.), avocado uit Zuid-Afrika (9500 km.), boontjes uit Kenia (6.600 km.), tomaten uit Spanje (1.800 kilometer). Dan heb ik het nog niet over die fles Chileense wijn. Sinds iedereen thuis is wordt er veel meer lokaal gekocht: asperges, eieren en seizoensgroenten van de boer of kweker. ‘Aan een bord eten moet je kunnen zien in welk land je bent en welk seizoen het is’ zei de Deense sterrenkok van Noma, Kopenhagen al. Ik ben nog ver van zelfvoorzienend. (Wel zoet voorzienend trouwens want ik bak iedere week taart of koekjes.) Maar ik neem me voor te leren van dit wijze bergvolk.
top of page
bottom of page
Comments