top of page

JP - Pelgrimsroutes

Bijgewerkt op: 21 apr. 2020

‘Trekking’ is mijn favoriete manier van reizen. Een goed Nederlands woord is er eigenlijk niet voor ‘uitdagende meerdaagse wandeltochten door de natuur met rugzak’. Ik zou het woord ‘trekken’ willen introduceren. In Japan kom ik helemaal aan mijn trekken. De historische Nakasendo trail en de Kumano Kodo pelgrimsroute* zijn eeuwenoude voettochten.


Wandelend dring ik dieper door in het weefsel van het landschap, van het land. Is het omdat er tussen mij en de omgeving geen glas zit, zoals in de bus of trein? Lopend staan al mijn zintuigen open voor geur, geluid en de grond onder mijn voeten. Kleuren en vormen komen ongefilterd binnen. In een vliegtuig zijn de boomkruinen kleurvlakken, vanuit een trein zie ik stroboscopische stammen langs flitsen. Wandelend neem ik in detail waar, zelfs een insect op een blad ontsnapt niet aan mijn blik. Lopend ben ik ook meer bewust van mezelf. Hartslag, ademhaling, zweetdruppels, spierpijn, vocht- en voedsel balans. Mijn hoofd loopt leeg als in een dynamische meditatie. Er is geen keuzestress over de dagbesteding. Het gaat om de weg. De rugzak is het liefst zo licht mogelijk. Alles wat ik nodig heb, heb ik bij me. Ik weet het zeker Marie Kondo is trots op me. Wat ik de volgende dag aan heb is ook geen zorg: de andere set droge kleding. Ik volg mijn eigen ritme en kan stoppen wanneer ik wil.

Om fruit te plukken langs de weg bijvoorbeeld, van de kakiboom met rijpe vruchten. Een vierkante tomaat noemen ze het en zo ziet hij er ook uit. Maar dan oranje. Het is de nationale vrucht van Japan. In de herfst hangen de bomen er vol mee. Dat is nog geen garantie op een zoet sappige oogst merk ik. Van een harde kaki is de smaak bitter en wrang. Aan mijn gulzigheid houd ik een droge mond over. De bomen zonder blad ogen als kerstbomen met orange ballen tegen een blauwe lucht. Voldoende kans dus op een sappige ‘Chinese pruim’, want daar komt de kaki eigenlijk vandaan. Heb ik een lekkere rijpe vrucht gevonden dan loopt het water letterlijk in de mond.


De kaki vrucht is de beloning op de Nakasendo, letterlijk ‘de weg over de centrale bergen’. Deze route loopt van Edo, nu Tokyo, naar Kyoto. Zo’n 400 jaar geleden joeg de Shogun zijn boodschappers dwars door deze Kiso vallei. Op rieten sandalen renden ze met officiële documenten en brieven van de ene poststad naar de andere. Ook toen was communicatie alles en tijd was geld. Ik bof met de luxe van stevige bergschoenen.


De weg loopt tussen de heuvels en langs een rivier. Soms stijgt het pad van oude kasseien naar een kleine tempel op de berg waar je alleen te voet kunt komen. Kijk, nog een voordeel van ‘trekken’. Ik ontvang kleine kadootjes onderweg. Zo sta ik oog in oog met een rij stenen godjes. Deze aandoenlijke beeldjes hebben een kinderlijk gezicht, een rood gehaakt mutsje op of slabbetje om. Het zijn de beschermers van overleden kinderen maar ook van levendige reizigers. Japanners zijn dol op deze Jizo’s en het spreekt voor zich, ik ook. Liefkozend noem ik ze smoelies.


De tocht loopt van het ene naar het andere sfeervolle oude dorp. De huizen van cipressenhout hebben twee verdiepingen en de subtiele rijstpapieren schuifdeuren met een elegante verdeling. Vannacht slaap ik in zo’n houten huis. In een ryokan, een klein Japans hotel. Alle overnachtingen deze trekking heb ik geboekt. Geen plaats in de herberg is na 18-20 km wandelen geen grap. Ervaring leert dat iedere kilometer extra er dan echt één teveel is. Dan loop je niet graag nog een blokje om.


Op plekken waar geen hotels zijn, slaap ik bij mensen thuis. Dit zijn steeds weer bijzondere ontmoetingen. Diep in de bergen was ik gast bij een gezin met een Engelse vader en een Japanse moeder met vier kinderen. De kinderen spraken vloeiend Engels en Kanji. De bron met zuiver drinkwater in dit dorp was de reden dat ze zich hier wilden vestigen. Met de jongste van 10 vullen we er voldoende flessen drinkwater voor één dag. ‘s Avonds eten we mee met de pot. We vertellen verhalen. Het is warm en inspirerend. Ook voor de kinderen zo blijkt. De internationale gasten die ze ontvangen komen uit alle windstreken. Op deze afgelegen plek zonder TV, brengen ze de wereld in huis.


Eén van de lonende aspecten van ‘trekken’ is aankomen na een vermoeiende tocht. De ryokan heeft een gemeenschappelijk heet water bad, een onsen. Het is zo diep dat je er in kleermakerszit tot je schouders in weg zakt. Mijn spieren ontspannen zich op slag. Daarna ligt er een schone yukata klaar, een soort kimono badjas. Daarin gekleed schuif ik aan de lage tafels voor de avondmaaltijd. Een palet van schaaltjes en kommetjes met kleurrijk geraffineerde hapjes. Ieder gerechtje op een eigen stijlvolle manier vormgegeven. Het smaakt even lekker als het oogt. Rozig en goed gevoed voel ik me een godje in Japan. Alleen het rode slabbetje ontbreekt. *Kijk voor details route op Polarsteps Chantal van der Erve.


bottom of page